Schriftlezingen: Hand 3,13-15.17-19 ;1 Joh  2.1-5a en Luc 24.35-48.

De eerste lezing, uit Handelingen, vertelt van Petrus , een van de eerste missionarissen, die weet dat hij een boodschap, een evangelie! brengt dat grote (joodse) weerstand oproept. Een nieuw geloof! Maar zo nieuw is het niet. Petrus laat horen dat de God van Abraham, Isaac en Jakob hier goedkeurend achterstaat; dat Jezus Gods Knecht is en dat zij de verkeerde, een moordenaar hebben laten kruisigen. Niet de Heilige en Rechtvaardige maar een moordenaar!! En beschuldigend spreekt hij hen toe: “U hebt de leidsman ten leven ter dood gebracht, maar God heeft hem opgewekt uit de doden, daarvan zijn wij getuigen”. Dat is beschuldiging en theologie/catechese in een!

Johannes ziet Jezus Christus als Helper die ons verlost van onze zondigheid, niet alleen van de onze, maar van iedereen. En hij geeft als mooie laatste zin: “Wie zegt dat hij met God verbonden is, moet zelf leven zoals Jezus geleefd heeft”. “Alter Christus” zeiden ze in het Latijn. Petrus verkondigt zo een Jesuologie, maar ’t gaat hem niet om Jezus maar om Jezus als de Christus.

In Lucas vers 24. 35 is het breken van het brood een herkenningsteken: daaraan herkenden ze hem. Lijkt me niet waarschijnlijk om ”het breken van het brood” hier als uitdrukking voor het begin van de broodmaaltijd te zien. ( Zo doet de Willibrord vertaling.). Dit breken is blijkbaar stereotype voor Jezus; daar herkennen ze hem aan. Dus niet aan het brood zelf, maar aan het breken van het brood. En dan zijn er nog twee mogelijkheden: betekent het breken van het brood dat wij allen slechts een deel van het hele brood zijn, of is het zo dat ons kleine stukje duidelijk maakt dat we deel van het geheel zijn. Wordt in de Eucharistie de diversiteit of de eenheid aangemoedigd?

Emeritus-pastor Henk Bloem