Schriftlezingen
Witte Donderdag: Ex 12.1-8.11-14; Psalm 115;1 Kor 11.23-26 en Joh 13.1-15; Het laatste avondmaal
Goede vrijdag:Jesaja 52.13-53, Hebr 4,14-16 en Joh 18.1-19.42; De kruisweg
Paasnacht Romeinen 6.3-11 enPsalm 117, en Marcus 16.1-7; Haec nox est : dit is de nacht, dat…
De drie dagen rond Pasen hebben één gezamenlijke naam: Paas triduüm= Paas driedaagse. Ze zijn niet los verkrijgbaar, horen bij elkaar.
Vooraf aan het Triduüm gaat de Intocht in Jerusalem: Palmzondag. Begeleid door een enthousiaste menigte die hem toezingt: “Hosanna, Gezegend de Komende in de naam des Heren.” Grote verwachtingen dus. Maar dat slaat al gauw om, zoals ook het lot van de groene palmtakken. ‘Vandaag is het Hosanna en morgen: Weg met hem.’ Of nog erger: ‘Zoals de wind waait, waait mijn vestje?’ Dat kan alle kanten op.
Palmzondag is ook Passiezondag: Moet je kiezen? Deze twee uitersten liggen in onze wereld dicht bij elkaar. En ‘in onze wereld’ betekent: zoals wij er tegenaan kijken. Palm of Passiezondag; het een kan bijna geruisloos in het ander overgaan. Paus Franciscus schuift datgene “dat in ieders verleden genezen moet worden”, niet onder de tafel. Woorden als “werk in uitvoering” of “renovatiewerk” maken duidelijk dat het niet zonder inspanning kan gaan..
Witte Donderdag (de liturgische kleur is wit); en toch: Grün Donnerstag (Psalm 23 met de grazige weiden). Exodus 12.12 vv. en Numeri 9.1vv staan aan de joodse oorsprong. Opvallend is: “Het gebeurde tijdens een maaltijd.” Voetenwassen was een slaventaak-deed een Heer des huizes niet. Bovendien werden voeten vóor de maaltijd, als verwelkoming gewassen. “Tijdens” verstoort /onderbreekt de maaltijd. Dit voetenwassen geschiedt ook niet vooraf op het matje bij deur. Nee, tijdens de maaltijd Jezus’ kiest voor deze slaventaak. Met zijn keuze benadrukt Jezus het kenmerkende van zijn persoon 1.om te dienen, en, 2. dienaar te zijn. Alleen Johannes (Joh 13.2vv) kent deze Voetwassing en spreekt ervan. Alleen Simon Petrus maakt bezwaar. Jezus zegt: “nu is het inderdaad vreemd, maar later……waarop Petrus heel stoer: Nooit in de eeuwigheid..—maar voor Jezus is voetenwassen fundamenteel, is kenmerk van zijn persoon. Wie daar niet aan wil, wie zich daar te groot voor voelt, ‘hoort niet bij hem” , en hij verklaart zich nader. Die heeft niet begrepen dat ‘overleveren’ dat ‘stiekunmmigheid nog resten zijn van ‘vuil’ leven. Resten die nog een stukje onzuiverheid laat staan. Die ervoor zorgt dat zij niet als hun Heer en meester kunnen zijnen. Niet kunnen handelen zoals hijzelf.
Voetwassing; alleen Johannes spreekt ervan. Is dat een ‘vernederend gebaar? Ja in zoverre het een slaventaak is.. en niet voor leerlingen van Jezus. – en in zoverre het een stoorzender is tijdens de maaltijd en niet vooraf bij de deur.
Andere evangelisten spreken wel van dienen en dienaar. Bijv. Mc 10,45 -“ de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen”, en Luc 22.26-27 “Bij jullie mag het niet zo zijn. De grootste van jullie moet de minste worden, en de leider de dienaar. Want wie is het belangrijkst? Die aan tafel ligt, of die bedient? Die aan tafel ligt toch zeker? Maar ik ben in jullie midden de dienaar. Het gaat hier niet om een actie—het gaat om een levenshouding.
“Bij jullie mag het niet zo zijn.” Het past niet bij leerlingen van Jezus—die zouden moeten zijn zoals hun Heer en Meester.
Goede Vrijdag-herdenking van het lijden en sterven van de Heer. Alleen al het woord “goede” Vrijdag, maakt dat het geen sombere dag is. Maakt ook dat Jezus’ kruisgang niet een weg ten dode is, maar de weg van de graankorrel, die sterft en dan honderdvoudig vrucht voortbrengt. Woorden als ”Maar wij zagen hem als een uitgestotene, door God geslagen en vernederd” krijgen op Goede Vrijdag ook een andere zijde: een lichtere kleur. (Jesaja 53.12). We lezen daarna het Lijdensverhaal volgens Johannes: Joh 18,1-19.35. Waarin in 18,9 met de zin: ”Van hen die u mij hebt toevertrouwd, heb ik niemand verloren laten gaan” al een eerste antwoord op de term “goede” wordt gegeven.
In vers 23 lezen we van de lijfrok die “van boven af” uit een stuk geweven is. Dus niet: van boven tot onder! De uitdrukking “Van bovenaf” zien we ook in 8.23 en 19.11 en beide keren betekent het “van God uit, vanuit de hemel”. De eenheid blijkt van bovenaf gegeven. De eenheid is van God -laten we die niet verscheuren! Niet wat heel, één is in stukken scheuren. De lijfrok van Jezus –hij droeg het op zijn lijf. Het ging hem aan zijn hart. Zie ook Joh 17.21”Mogen allen één zijn, Vader, zoals Gij in mij zijt en ik in u ben, mogen zij ook één zijn in ons, opdat de wereld gelove in mij.”.[de lijfrok komt er in de weergave in ons boekje maar karig van af).
Emeritus-pastor Hen Bloem